De vroegere screeningstest op Down syndroom is de combinatietest. Deze test is geen diagnostische test die een trisomie kan detecteren, maar een screeningstest die een risico bepaalt op trisomie 21 (syndroom van Down), trisomie 18 (syndroom van Edwards), en trisomie 13 (syndroom van Patau). Het risico is gebaseerd op de leeftijd, de dikte van de foetale nekplooi en de waarde van 2 eiwitten (PAPP-A en vrij β-HCG) in het bloed van moeder. De test geeft pas een resultaat in week 13. Indien dan nog vervolgonderzoek moet gebeuren met een echte diagnostische test (NIPT, vruchtwaterpunctie) is er ten vroegste in week 15 een definitieve uitslag.

Ook de sensitiviteit (gevoeligheid) en specificiteit van de combinatietest zijn beperkt:

  1. Gevoeligheid: meer dan 20 % van de trisomieen wordt gemist met de combinatietest (Fout-negatieve test).
    Dit betekent dat  de combinatietest normaal is, terwijl de baby een trisomie heeft.
  2. Specificiteit: de overgrote meerderheid (> 95 %) van de afwijkende combinatietesten is fout-positief.
    Dit betekent dat de combinatietest afwijkend is, terwijl de baby geen trisomie heeft.
Print Friendly, PDF & Email